In artikel 39 DLB, dat bepaalt dat de gemeenteraad een deontologische code aanneemt, wordt een bepaling opgenomen die de verplichting tot oprichting van een deontologische commissie inschrijft, alsook de minimale vertegenwoordiging van elke fractie in die deontologische commissie. Deze wijziging werkt ook door naar de raad voor maatschappelijk welzijn, dat een aparte deontologische commissie dient aan te nemen.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn richten elk een eigen deontologische commissie in: één voor de gemeenteraad en één voor de raad voor maatschappelijk welzijn. De deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn is bevoegd voor de OCMW-raadsleden, de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
De samenstelling van de deontologische commissie van de gemeenteraad is identiek aan de samenstelling van de deontologische commissie van de raad voor maatschappelijk welzijn. Toch gaat het om twee afzonderlijke commissies.
De deontologische code regelt de wijze waarop de deontologische commissie samenkomt om te vergaderen, alsook de bevoegdheid van deze commissie. Als de deontologische commissie een onderzoek naar een inbreuk op de deontologische code heeft afgerond, brengt ze de gemeenteraad op de hoogte van dat onderzoek en van haar advies of uitspraak.
Decreet Lokaal Bestuur, art. 78, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad
Decreet Lokaal Bestuur, art. 74 en 39, betreffende het aannemen van een deontologische code en de oprichting van een deontologische commissie
Gemeenteraadsbesluit van 29 april 2019, betreffende de deontologisch code voor mandatarissen
Webpagina: Deontologische commissie [ in Vlaamse lokale besturen ]
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de deontologische code met de toevoeging van de deontologische commissie goed.
Deze code vervangt de oude code en treedt in werking vanaf de bekendmaking ervan.