Net zoals de voorbije jaren heft de gemeente een belasting op barpersoneel om overlast te beperken. De belasting is verschuldigd door de exploitant van de drankgelegenheid. Er wordt een belasting vastgesteld op 350 euro per persoon en per periode van een half jaar.
Decreet Lokaal Bestuur, art. 40 §3 waarin bepaald wordt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglement vaststelt, waaronder de gemeentelijke belastingen en retributies.
Decreet Lokaal Bestuur, art. 177 2° dat de financieel directeur in volle onafhankelijkheid instaat voor het debiteurenbeheer, in het bijzonder de invordering van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten.
Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008.
Belastingreglement op barpersoneel van 24 juni 2014 dat dient herzien te worden.
De Gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse belasting geheven op het barpersoneel gevestigd. Als barpersoneel word beschouwd iedere persoon die direct of indirect de handel van de exploitant bevordert, hetzij door gewoonlijk met de klanten te verbruiken, hetzij door het verbruik op gelijk welke andere manier te stimuleren dan door gewoon de klanten te bedienen, te zingen of te dansen.
A De belasting is verschuldigd door de exploitant van de drankgelegenheid; de eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. Wanneer de drankslijterij wordt geëxploiteerd door een zaakwaarnemer of een andere aangestelde, is de belasting verschuldigd door de lastgever. Het is in dat geval de houder die moet bewijzen dat hij de slijterij voor rekening van een derde uitbaat. Bij verandering van de aangestelde dient de lastgever hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen, en dat vooraleer de nieuwe aangestelde in dienst treedt.
B Worden voor de invordering der belasting beschouwd als exploitant(e):
1) de houder van een drankgelegenheid
2) de kringen, maatschappijen of bijzondere verenigingen die de drankgelegenheden exploiteren, gevestigd in de lokalen waarvan zij eigenaars of huurders zijn, of, in geval het gaat om kringen, maatschappijen of bijzondere verenigingen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, de personen op wier naam de eigendom van de bedoelde lokalen werd geboekt, of de huur ervan werd aangegaan.
Blijft de kring, maatschappij of bijzonder vereniging in gebreke tot betaling van de belasting, dan zullen de zaakvoerder(s), de beheerder(s) of de venno(o)t(en) solidair en hoofdelijk de belasting verschuldigd zijn.
De belasting wordt vastgesteld op 350 euro per persoon en per periode van een half jaar. De belasting is persoonlijk en steeds voor een half jaar verschuldigd, ongeacht de datum van de opening van de drankslijterij of de datum van indienstneming van de in artikel 1 bedoelde personen. Bij overgave van de inrichting is de belasting voor deze periode nogmaals verschuldigd door de nieuwe exploitant.
Er wordt om geen enkele reden vermindering van de belasting toegestaan.
De uitbater van een drankslijterij is verplicht aangifte te doen van het aantal door hem tewerkgestelde personen bij het gemeentebestuur. Elke verhoging of vermindering van het aantal tewerkgestelde personen moet binnen de veertien dagen worden aangegeven. De natuurlijke of rechtspersoon die een drankslijterij opent, overbrengt, overlaat of sluit, dient daarvan ten minste veertien dagen vooraf aangifte te doen bij het gemeentebestuur.
Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijvend, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van de elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van 3 jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met bedoeling schade aan te richten. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met vijftig procent en wordt ook ingekohierd.
Overtredingen op dit reglement worden vastgesteld door de personeelsleden, aangesteld door het college van burgemeester en schepenen volgens artikel 5 van het decreet van 30 mei 2008. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de financieel beheerder, die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten.
Het aanslagbiljet bevat verzendingsdatum en de gegevens vermeld in het kohier, evenals de verzendingsdatum, de uiterste betaaldatum, de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, het adres en de contactgegevens van het college van burgemeester en schepenen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, dat uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Als bijlage wordt een samenvatting toegevoegd van het reglement krachtens welke de belasting is verschuldigd.
De belastingplichtige kan bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk gebeuren, met redenen omkleed zijn en overhandigd of per post verzonden worden binnen drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of van de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven. Het indienen van een bezwaar ontslaat de belastingplichtige niet van de betaling van belasting. De belastingplichtigen kunnen de verbeteringen aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.
Deze beslissing heft het belastingreglement op barpersoneel van 24 juni 2014 op met ingang van 1 januari 2020.